woensdag 25 juli 2012

Winterspoken in een hittegolf. Muziek uit 2012.

Midden in de zomer ineens denken aan kerstklokken en sneeuw. Het overkomt me de laatste tijd regelmatig. Hoewel het momenteel op ons terras 35 graden is gaan mijn gedachten ineens via Jingle Bells, maskers, kaarsen en rode mantels naar Winter Wonderland 2011. We zingen dan mee in het koor ter ondersteuning van de uitvoering van Het Spook van de Opera. We hebben er veel plezier in en het is een prachtige voorstelling geworden. Regelmatige volgers van mijn stukjes weten waar ik het over heb en hebben wellicht zelf meegezongen. In de voorstelling zit het lied Het spook van de opera. Het begint met:
Hij heeft mij vaak bezocht. ’s Nachts in mijn droom
En zong dan zacht mijn naam. Mijn trouw fantoom.
Welnu, ik hoor de laatste tijd regelmatig een nummer op mijn favoriete zender, Radio2, wat in het begin veel lijkt op genoemd nummer. Het is een nummer van Train en het heet 50 Ways To Say Goodbye.
Zo gaat dat met gedachten en muziek; ze nemen je zomaar ergens mee naar toe. In feite is mijn hoofd een megacomputer met een perfecte draadloze verbinding met allerlei bronnen. Mijn hersentjes zijn de hele dag aan het surfen. Het grote voordeel van mijn eigen interne computer is dat de verbinding niet snel wegvalt en dat de boel niet vastloopt. Toch moet ik ook bij deze computer de nodige zorgvuldigheid in acht nemen. Niet overbelasten, tijdig de harde schijf defragmenteren (vakantie kan daar zeker bij helpen!) en zorgen voor voldoende voeding. Dat laatste kan in verschillende vormen genuttigd worden. Eetbaar voedsel, om de celletjes op peil te houden en geestelijk voedsel in de vorm van een goed gesprek of een mooi boek. Maar ondanks alle voorzorgsmaatregelen vertoeven mijn gedachten dan toch soms ineens in het verkeerde seizoen.

Train - 50 Ways To Say Goodbye (California 37)




woensdag 18 juli 2012

Dat waren nog eens tijden! Muziek uit 1967.

‘Kinderen die vragen worden overgeslagen!’ Een gevleugelde uitspraak in mijn jeugd. ‘Mam, mag ik ook….’ Maar voordat de vraag gesteld was, was er wel iemand die genoemde uitspraak de ether in slingerde, waarna ik beschaamd afdroop. Want ik wist heus wel dat ‘ergens om vragen’ niet hoort.
Zo is er een grappig voorval bekend uit die tijd. Ik ben een jaar of vijf. In de buurt waar ik opgroei zijn alle boerderijen in een straal van 500 meter je buren. Ik kom overal, op zoek naar speelkameraadjes, aandacht en avontuur. De buurvrouwen zijn altijd wel geïnteresseerd in het wel en wee van ons grote gezin en ik ben best bereid te vertellen in ruil voor een glaasje ranja en een plakje koek. De keukens zijn dan ook mijn favoriete plekken in de buurhuizen. Op een dag is de buurvrouw boterhammen aan het smeren. Mijn maag rammelt (eigenlijk altijd) en ik heb wel zin in zo’n lekker broodje. Ik wacht geduldig tot de buurvrouw vraagt of ik ook een stukje wil. Maar de buurvrouw belegt, zonder iets te zeggen, de boterhammen met spek en kaas. Het water loopt me in de mond. Ik schuif wat heen en weer met mijn stoel, maar de buurvrouw hoort het niet. Ik blijf netjes zitten wachten. De buurvrouw pakt een krant en rolt de boterhammen erin. Ik moet handelen voor het te laat is! Ik ga naast de buurvrouw staan, leun met mijn armpjes op het aanrecht en zeg: ‘Ik lust wel een boterham, maar ik vráág er niet om!’ Dat levert een lekker hapje op!
Het ‘nergens om vragen’ zit diep geworteld, maar vandaag de dag levert het alleen nog maar frustratie op.

Those where the days! Mary Hopkins.

woensdag 11 juli 2012

Een blinde liefde. Muziek uit 1984.

‘Hallo, ben je naar mij op zoek?’ Dat is toch een prachtige zin, als je de liefde van je leven ziet lopen, tastend in het duister en met een vragende blik in haar ogen. Je wilt haar zeggen dat je van haar houdt en haar in je armen nemen…
Lionel Richie zingt dit begin 1984 vol overtuiging voor Laura. Een blinde jonge vrouw, die haar weg zoekt met een stok en ’s avonds in bed een brailleboek leest. Zo romantisch!
Ik woon in een studentenhuis in die tijd. Vier dames in een klein arbeiderswoninkje. We kijken vaak samen tv. Die staat beneden in het voorkamertje van de hoofdbewoners. Dat kamertje is bijna in zijn geheel voorzien van een soort podium, zo’n tweeënhalve meter in het vierkant. Je kunt er op zitten en het dient tevens als slaapplaats. Hangend op dat bed, tegenwoordig heet dat loungen, kijken we naar series als Dallas, Cheers en Murder She Wrote. Maar de avonden waarop Toppop op de buis is, zijn het leukst. We leveren commentaar en we lachen wat af. Het filmpje van eerder genoemd nummer kan ik me nog goed herinneren. Ik wacht elke week met spanning af of de clip weer getoond wordt. Ik ben namelijk, net als Lionel, ook stiekem verliefd op Laura. Ik weet niet of zij echt blind is, of dat zij een rol speelt. In dat laatste geval vind ik dat ze dat heel overtuigend doet. Ik had haar, zo’n 30 jaar geleden, heel graag de helpende hand geboden.
Maar ondanks haar blindheid, of misschien juist wel dankzij deze handicap, weet zij precies hoe Lionel eruit ziet! Dat móet wel echte liefde zijn! Dat vond ik toen ook al en daar wilde ik natuurlijk niet tussen komen… Ik heb daarom mijn liefde bewaard voor mijn alter eega. Een vooruitziende blik!


woensdag 4 juli 2012

Vieze haren en een vette pens. Muziek uit 1978.

Het is een klassieker. Legendarisch. Op ieder jaren-70 feest komt hij wel een keer voorbij. Paradise by the dashboardlight van Meat Loaf.
Mijn alter eega en ik verzorgden ooit een optreden op een familieweekend als het spraakmakende duo. Ik met een enorm kussen onder mijn - veel te grote – overhemd. Mijn lange vette haren geknutseld uit panty’s en touw. Het is een playbackshow.
De act wordt aangekondigd door mijn broer en de familie zit vol spanning te wachten. Wij lopen het geïmproviseerde podium op. Hilariteit. We hebben twee microfoons opgescharreld. Ze hebben loshangende snoertjes. Moedig knikken we naar het publiek.
Het duurt even voordat het casettebandje op scherp staat, maar dan brandt de hel los. Scheurende gitaren. Ik mimiek vol enthousiasme: ‘I remembered every little thing…
De interactie met het publiek laat aanvankelijk te wensen over, maar langzaamaan komen we in onze rol. Lieve hemel, wat duurt dat nummer lang!
In het begin is het nog wel boeiend, zo’n beetje heen en weer springen op het podium terwijl iedereen naar je kijkt. Maar na drie minuten gaat de lol er wel af. Bovendien zakt mijn kussen steeds naar beneden.
Nog vier minuten te gaan. Mijn alter eega heeft het makkelijker, zij hoeft alleen maar mooi te zijn en te playbacken. En mooi is ze al van zichzelf!
We weten nu dat acht minuten de aandacht vasthouden best lang is. Maar we hebben het gered! De familie heeft het er nog wel eens over. Legendarisch of eigenlijk meer pathetisch?