woensdag 28 december 2011

Kniepertjes. Muziek uit 1978.

Dit is een heerlijke week. De Top 2000 op Radio2. Wat het vooral fijn maakt, is de afwezigheid van narigheid in de wereld. Je krijgt er in ieder geval maar weinig van mee. Een heel kleine portie rondom het uur in het nieuws, voor de rest alleen muziek. Sluimerende herinneringen ontwaken. Ze worden met mede luisteraars gedeeld. Daarom duurt deze 13e top 2000 ook een dag langer dan de eerste in 1999. Ik kijk maar zelden in de lijst. Ik laat me liever verassen. Maar ik maak een uitzondering voor woensdagmiddag 28 december. Dan bak ik namelijk kniepertjes. Dat zijn opgerolde koekjes die met behulp van een heet knijpijzer gebakken worden. Het recept heb ik ooit gekregen van mijn moeder. Zij had het geschreven op de binnenkant van het kaft van haar stukgelezen kookboek.
Ik giet het dunne, naar anijs smakende, beslag op het ijzer, klap het dicht en na enkele minuten kan het kleine pannenkoekje eruit. Nieuw beslag erin en dan direct het eerste koekje, met behulp van een stokje, oprollen. Binnen enkele seconden is het deeg hard en heb je een mooi ‘rölleke’. Het symboliseert het komende jaar. Alles is nog verborgen. Een plat koekje staat symbool voor het afgelopen jaar, alles is zichtbaar, zonder geheimen.
Deze bezigheid, die over het algemeen een kleine vier uur in beslag neemt, leent zich uitstekend voor het beluisteren van de Top 2000. Ik heb gezien dat Maggie Mac Neal langskomt, zij gaat opnieuw Terug naar de Kust. Trouwe lezers weten al wat ik met dat nummer heb. Ik ga hard meebrullen met Bette Midler met haar Beast of Burden en bij de The Moody Blues ben ik weer met mijn alter eega in Parijs, op de Boulevard de la Madeleine. Ik verheug me dus op de kniepertjes, maar nog meer op het bakken ervan!

woensdag 14 december 2011

How ‘bout us? Muziek uit 1980.

Schuifelen heet het in onze streek, elders heeft men het over slijpen. Tegenwoordig doe ik het nog maar zelden. Ja, als we Champaingn horen op onze favoriete radiozender. Dan ‘slow’ ik in de huiskamer met mijn alter eega.
In het prille begin van de jaren ’80 is het, op een fuif of schoolfeest, een perfect schuifelnummer. Je danst, dicht tegen elkaar, met degene met wie je verkering hebt of graag wílt hebben. Er is bijna geen ruimte voor nodig, het licht is gedimd en er ontstaat een intieme sfeer. Het nummer kan niet lang genoeg duren…
Tenzij je door iemand gevraagd bent waar je eigenlijk niets voor voelt. Op tijd ‘nee’ zeggen is niet mijn sterkste kant en dan is het afzien! Mijn danspartner, geheel in trance, heeft het kennelijk wél naar zijn zin. Ik zie mijn droomvrouw-van-dat-moment langsschuifelen met een jongeman. Ik hoop dat zij ook niet helemaal happy is met de omstandigheden. Zij danst toch ook liever met mij? Maar zij lijkt volmaakt tevreden en er is geen kans op oogcontact, simpelweg omdat ze haar ogen gelukszalig gesloten heeft. Jammer van zo’n mooie plaat…
De situatie die ná zo’n schuifelnummer kan ontstaan is zo mogelijk nóg lastiger. Mijn schuifelpartner is er na zo’n intiem moment van overtuigd dat er sprake is van verkering. Ik vind van niet, maar op tijd ‘nee’ zeggen…
Het kan nog erger: iederéén denkt inmiddels dat er sprake is van een relatie tussen mij en de bewuste jongen. Ik ben daar niet in gekend. Is het waar wat ze beweren? Een netelige kwestie!
Ik heb zoiets ooit opgelost door de betreffende jongeling te confronteren met de uitspraak: ‘Als we verkering hebben maak ik het uit en als we dat niet hebben, maak ik het ook niet aan!’ Zó zit dat met ons!

woensdag 7 december 2011

Vuurtoren. Muziek uit 1977.

De stukjes die jullie hier lezen worden vaak, in eerste opzet, geschreven op een bankje in (bij voorkeur) de zon. Ik verplaats mij hiervoor, in mijn lunchpauze, naar de plaatselijke jachthaven.
Meestal weet ik wel waar het stukje over moet gaan, maar soms doe ik ter plekke inspiratie op. Zo ook deze keer. Ik kijk naar de bootjes die nu, het is december, veelal onder een dekzijl zachtjes deinen op de golfjes. De gedachte aan Harbourlight van Windjammer is dan niet ver meer. Ik vind dat nog steeds een prachtig nummer, zowel qua tekst als muziek. Het is zo romantisch…
We gaan terug naar 1977. Een grote hit is het trouwens nooit geworden, hoger dan op nummer 15 heeft ze in de hitlijsten niet gestaan. In die tijd ben ik een puber die stevig gelooft in een geliefde die een lichtend baken zal zijn in mijn bestaan vol stormen en wilde zeeën. Mijn vuurtoren die mij de weg zal wijzen en altijd weer zal zorgen voor een behouden thuiskomst, die me door de donkere nacht zal leiden, zoals mijn fiets-voorlamp mij door het spaarzaam verlichte buitengebied naar huis begeleidt. Zoals de maan, die ook altijd speciaal met míj meefietst.
Op dat moment ben ik nog onbekend met het gegeven dat het nog wel even zou kunnen duren voordat ik zo’n licht zal vinden. Maar een vast geloof, in een haven waar de zon schijnt en alwaar je kunt deinen op de golven van het bestaan, heeft ervoor gezorgd dat ik die ook écht heb gevonden.
En als het regent of stormt? Dan gooien we het dekzeil over ons heen en zetten we de stormlantaarn in onze haven. Zodat we voor iedereen die dat wil te vinden zijn. En dan wachten we tot de zon, of de maan, weer gaat schijnen!